Europa geeft toestemming voor het CIR: databank van 350 miljoen personen
De Common Identity Repository (CIR), oftewel een enorme Europese databank met persoonsgegevens van maar liefst 350 miljoen personen, heeft goedkeuring gekregen van de EU. Door de CIR zullen migratiediensten, politie en douane voortaan sneller verschillende databanken tegelijk kunnen doorzoeken. De Common Identity Repository zelf is weliswaar geen enorme databank op zich, aangezien al deze gegevens niet gebundeld worden. Het is daarentegen wel de naam van het systeem waarmee de verschillende databanken tegelijk doorzocht kunnen worden om sneller migranten en misdadigers op te sporen.
Beperkte toegang
Het CIR geeft toegang tot gegevens in onder andere het Schengen Information System en het Visa Information System. Daarnaast worden er drie nieuwe systemen verwerkt in de ‘monsterdatabank’: ECRIS-TCN (opslag van strafbladen), het Entry/Exit System (registratie van niet-EU-inwoners die de grens oversteken van een EU-land) en ETIAS (databank van niet-EU-reizigers zonder visum). Omwille van veiligheidsredenen heeft niet elke dienst toegang tot elke databank in het systeem.
Privacyproblematiek
De combinatie van alle databanken in het CIR zorgt voor een totaal van 350 miljoen personen die opgezocht kunnen worden. De persoonsgegevens variëren van uitsluitend standaardinformatie zoals naam en geboortedatum tot profielen met biometrische gegevens zoals vingerafdrukken. Privacy-activisten zijn niet te spreken over de database en spreken over een inbreuk op de privacy en GDPR-wetgeving.
Het CIR gaat echter niet binnen enkele weken op poten staan. Er wordt geschat dat het ontwikkelproces tegen 2023 voltooid is. De totale kostprijs van dit project bedraagt tot slot ongeveer een miljard euro, waarvan de EU-lidstaten een deel voor hun eigen rekening mogen nemen. Ieder land moet namelijk zorgen voor de interoperabiliteit van zijn eigen databanken met het CIR.