Volgens jaarcijfers gaat het slecht met SCO
Softwaremaker SCO heeft zijn jaarresultaten van 2006 bekendgemaakt, waaruit blijkt dat de situatie er niet bepaald rooskleurig uitziet. De inkomsten vallen terug van 36 miljoen dollar naar 29,239 miljoen, terwijl het verlies oploopt tot 16,598 miljoen dollar, tegenover 10,726 miljoen vorig jaar. Het bedrijf heeft vorig jaar 12,3 miljoen dollar opgemaakt aan rechtzaken tegen IBM en Novell.
Volgens kenners is het onwaarschijnlijk dat SCO zich nog gaat herpakken. “SCO kan niet levensvatbaar blijven met hun Unix-strategie, wegens de alternatieven van Windows en Linux,” zegt Gartner-analist George Weiss, de SCO-specialist bij Gartner, “de enige manier voor hen om te overleven is met nieuwe mobility software producten en met wat overblijft van de reeds geïnstalleerde SCO OpenServers. Ze kunnen ook inkomsten blijven halen uit onderhoud, maar daar zit geen groei in. De toekomst ziet er somber uit.”
George Weiss wijst nog een ander probleem aan: SCO heeft onherstelbare schade geleden aan zijn reputatie. Oorzaak van de verzuurde reputatie zijn de vele ruzies die het bedrijf in de rechtzaal probeerde te beslechten. In 2003 claimde het bedrijf bijvoorbeeld dat Linux inbruik pleegde op intellectuele eigendommen van SCO. Het begon een rechtzaak tegen IBM en eiste dat de gewone Linux-gebruikers een licentie zouden betalen. Later sleurde SCO nog eens twee voormalige klanten voor de rechter: Autozone en Daimler-Chrysler. De geruchten gaan dat Microsoft SCO geld toestopte om met rechtzaken paniek te zaaien bij mogelijke Linux-gebruikers.
SCO-klanten zijn al aan het uitkijken naar alternatieve leveranciers, aldus Weiss. “Wie blijft, is nog niet klaar om de grote migratiekosten aan te kunnen. Ze zullen relatief gelukkig zijn, maar ze beseffen dat ze niet op een strategisch platform werken. Ze zullen waarschijnlijk een alternatief platform zoeken.”
Recent merkte Novell op dat SCO op de rand van het bankroet is door het eigen financiële beleid. De CEO, Darl McBride, antwoordde dat de geruchten van SCO’s dood erg overdreven waren.
De wapenfeiten van SCO
In 1994 begon SCO als een Linuxbedrijf. Het heette toen nog Caldera Systems en produceerde Caldera Network Desktop, een linuxdistributie voor de zakelijke markt. Later kocht Caldera dan het bedrijf The Linux Support Team Software en diens LST Linux. LST werd meteen de basis van het volgende Caldera-product OpenLinux. De Linux-strategie van het bedrijf zou geen succes blijken.
In een eerste grote rechtzaak pakte het bedrijf Microsoft aan. Ze zwaaiden met DR-DOS, een besturingssysteem dat ze in 1996 van Novell kochtten en dat toen al niet veel marktwaarde meer had. In 2000, na de klachtneerleggingen, nog voor het echte proces, is de zaak in der minne geregeld. Microsoft heeft een onbekende som betaald aan Caldera.
Pas in 2002 werkte Caldera zich in de Unix-markt in. Het kocht het Unix besturingssysteem van Santa Cruz Operation, het oude SCO. Daarop veranderde Caldera zijn naam in The SCO group. Het oude SCO veranderde zijn naam naar Tarantella, naar het product dad het bedrijf nog overhield.
De Unix-geschiedenis van het oude SCO, nu Tarantella, begint in de vroege jaren ’80. Het bedrijf kocht toen het besturingssysteem Xenix over van Microsoft, een Unix-versie voor Intel-processoren. Xenix was gebaseerd op Unix System III van AT&T. Xenix evolueerde tot de Unix-versie die nu nog steeds verkocht wordt als SCO OpenServer. In 1995 kocht het oude SCO de broncode van AT&T Unix over van Novell en kocht tegelijk ook het daarop gebaseerde UnixWare. Ook dit product bestaat nog.
In 2000 ging Caldera naar de beurs. Het bedrijf had toen veel geld, maar niet zo veel klanten. Vandaar dat het zocht naar een overnamekandidaat met veel klanten. De keuze viel op SCO. Caldera nam in 2002 onder meer UnixWare en OpenServer over. Het oorspronkelijke plan was de vroegere SCO-klanten allemaal naar Linux te verhuizen, maar dit plan is na verloop van tijd afgevoerd.
Vanaf 2003 startte het bedrijf dan een heleboel Linux-verwante rechtzaken. Uitgangspunt was dat IBM intellectuele eigendom van SCO’s Unix System V zou gebruikt hebben voor Linux. Eerst bekampte het IBM in de rechtzaal en vroeg het dat linuxgebruikers een licentie zouden betalen. De linuxgemeenschap heeft steeds ontkent dat er intellectueel eigendom van Unix is gebruikt, en Red Hat begon zelf een rechtzaak tegen SCO. SCO bekampte ook nog twee voormalige klanten, Autozone en Daimler-Chryser. Deze zaken gingen eigenlijk over het contract tussen de twee partijen, maar werd voorgesteld als een anti-linuxzaak.
Novell, van zijn kant, betwistte dat SCO de betwistte intellectuele eigendommen had verkregen van Novell. Omdat SCO de auteursrechten niet heeft op Unix, althans volgens Novell, zou SCO de rechten onrechtmatig claimen. Op basis van de koopovereenkomst uit 1995 beweert Novell aanspraak te maken op 95 procent van de licentiebetalingen aan SCO. Volgens Novell is haast geboden omdat SCO op sterven na dood zou zijn. Het bedrijf heeft een rechter gevraagd om het geld “dat SCO ontving en incorrect vasthield” in een fonds te beheren. SCO reageerde door te zeggen dat ze nog niet dood zijn. Vraag is: hoe lang nog?
