Europa wil toegang radiospectrum flexibeler

Eurocommissaris voor de informatiesamenleving en media Viviane Reding heeft een strategie bekendgemaakt om het radiospectrum flexibeler te gaan gebruiken. Hieronder valt bijvoorbeeld een maatregel om frequenties van gsm-netwerken open te stellen voor bijvoorbeeld 3G-datacommunicatie. Reding wil toegangs- en gebruiksbeperkingen tot radiofrequenties verminderen voor draadloze communicatie om innovatie en economische groei mogelijk te maken. Ze geeft wel aan dat dit een gradueel proces zal zijn waarover enige tijd zal gaan.
“Europa moet het potentieel van bepaalde spectrumbanden ten volle benutten met nieuwe draadloze producten en diensten en ontwikkelingen in de markt stimuleren,” zegt Viviane Reding in een persbericht. Minder strikte regulatie zou volgens Reding concurrentie versterken en de consument meer keuze geven. Eigenlijk is het beheer van het radiospectrum een nationale aangelegenheid, waarvoor in België het BIPT verantwoordelijk is. De Commissie zorgt voor enige coördinatie voor een pan-Europese aanpak.
Eerste stap is een identificatie van de verschillende spectrumbanden. Dat is het gebied tussen twee frequenties, waarvan de regulering onderzocht moet worden. Het gaat onder meer over het gebruik van de 900 MHz-band, de door grote operatoren meest gebruikte gsm-frequentie voor mobiele datacommunicatie. Door de 900 MHz-band hiervoor open te stellen, moeten operatoren voor mobiele datacommunicatie minder masten zetten dan als een hogere frequentie gebruikt zou worden.
Ook het ‘digitale dividend’ biedt ruimte voor extra draadloze diensten en producten, volgens Reding. Dat is de capaciteit die vrijkomt door broadcasting om te schakelen naar digitaal. Broadcasting gebruikt nog lagere frequenties dan gsm, tussen 400 en 800 MHz.
Uiteindelijke doel is in verschillende lidstaten een gelijke toepassing te krijgen van de nieuwe regels. Freddy Baert, administrateur bij het BIPT, voorziet dat dit een moeilijk proces zal worden: “Om de regels in 27 lidstaten door te voeren, zal er veel werk zijn voor harmonisering. Sommige lidstaten zullen niet kunnen volgen. Ik denk dat de invoering dan ook niet gelijkmatig zal verlopen.”














