Evenveel ICT-patenten in Europa als in de States

Europa scoort nagenoeg even goed op de ICT-patentenmarkt als de Verenigde Staten. Dat blijkt uit cijfers van het European Patent Office (EPO) die Eurostat verzamelde. België is de negende EU-staat.
Met 16.010 ICT-patentaanvragen bij het Europees Octrooibureau moeten de Europese lidstaten nauwelijks onderdoen voor hun collega’s uit de VS, die er 16.823 aanvroegen. Dat is een van de opmerkelijke vaststellingen uit een recente analyse van het aantal ICT-patentaanvragen bij het EPO, uitgevoerd door het Europees statistisch bureau Eurostat. Japan is derde met 10.507 ICT-patenten.
Wel dateren de cijfers van 2003, omdat er geen betrouwbare vergelijkingen mogelijk waren voor de daaropvolgende jaren. Daarmee wordt de trend bevestigd die vanaf het jaar 2001 zichtbaar werd (zie kader). De ICT-patenten zijn onderverdeeld in vier categorieën: consumentenelektronica, computer en kantoormachines, telecommunicatie en overige ICT, zoals meetinstrumenten.
Globaal genomen is Europa niet gespecialiseerd in een van de vier ICT-groepen: behalve consumentenelektronica vertegenwoordigen de overige drie categorieën telkens ongeveer 30 procent. Ook ons land lijkt dat patroon alvast goed te volgen. Enkel in Nederland krijgt het aantal ICT-patenten binnen de consumentenelektronica – onder meer dankzij Philips – een geweldige boost. In Zweden en Finland valt dan weer het hoge aandeel ICT-patenten voor telecommunicatie op. Ongetwijfeld zitten telecommunicatiebedrijven als Ericsson of Nokia hier voor iets tussen.
‘Het aantal Europese ICT-patentaanvragen toont aan dat de Europese industrie zich de laatste jaren niet heeft laten beïnvloeden door de discussie over het al dan niet mogelijk zijn van ICT-gerelateerde octrooien bij het EPO en de wenselijkheid daarvan’, zegt Vincent Ryckaert, octrooiverantwoordelijke bij IMEC, ‘Uiteraard is dit een goede zaak, aangezien op die manier de Europese bedrijven minstens ook op hun thuismarkt dezelfde bescherming genieten als bijvoorbeeld de Amerikaanse bedrijven in de VS.’
Ook het aantal Belgische aanvragen vindt Ryckaert best meevallen: ‘Maar ik maak me wel bezorgd dat het slechts over een beperkt aantal aanvragers gaat. Ik vraag me af of onze meer KMO-georiënteerde industrie wel voldoende patentaanvragen indient. Het feit dat een hoog percentage van de octrooien in buitenlands bezit zijn, is daarvan natuurlijk een rechtstreeks gevolg. Aangezien veel van de grote bedrijven – die dus wel aanvragers zijn – in het buitenland verankerd zijn.’
HOOGTECHNOLOGISCH
Bij de hoogtechnologische patenten scoren de VS dan weer wel aanzienlijk beter dan Europa: 13.845 versus 10.840. Bijna de helft van de Europese hoogtechnologische patenten hebben betrekking op communicatietechnologie. In de Verenigde Staten is dat ongeveer een derde.
PATENTENPIEK VAN DE VS LIJKT DEFINITIEF VOORBIJ
De Europese lidstaten lijken de Verenigde Staten defi nitief te hebben bijgebeend. Althans als we – zoals in dit artikel – louter rekening houden met de ICT-patentaanvragen bij het EPO. Wel zijn de patentprocedures in Europa (bij het EPO) en de VS (bij het United States Patent and Trademark Offi ce of USPTO) verschillend. ‘Zo zijn de USPTO-statistieken gebaseerd op de verleende octrooien, terwijl de EPO-statistieken rekenen met het aantal patentaanvragen’, verduidelijkt Bernard Felix van Eurostat. In de periode 1990-2000 lag het aantal ICT-patentaanvragen door de VS altijd hoger dan in Europa. De internethype zorgde zelfs voor een heuse piek, met meer dan 18.000 aanvragen. In 2001 daalde dit aantal sterk. Enkel in Europa hield de stijging een jaar langer aan.












