België worstelt met zijn IT-processen

Hoe goed hebben bedrijven in België hun IT onder controle? En levert betere controle dan ook een beter resultaat op? Dat waren de twee sleutelvragen in een onderzoek dat KPMG Advisory uitvoerde in samenwerking met IT Professional. Het resultaat, kort samengevat: het hangt ervan af.
De studie ondervroeg tussen oktober 2006 en januari 2007 beslissers bij Belgische organisaties over hun IT-processen. Die processen werden gekozen op basis van de Cobit-standaard, die in totaal dertig IT-processen onderscheidt. Voor de studie werd een subset van elf processen geëvalueerd, waarbij vooral werd gekozen voor de processen die zowel in grote als in kleinere organisaties van belang zijn. Ook werden een aantal processen samengevoegd (het proces resource management omvat in Cobit meerdere processen).
Er werden 102 geldige enquêtes verwerkt. De ondervraagden moesten 59 vragen beantwoorden over deze elf processen. Daarbij moesten ze aangeven hoe succesvol deze processen in hun organisatie zijn, en hoe goed ze worden geleid. Vervolgens werd de relatie tussen beide geanalyseerd: in hoeverre leidt betere beheersing van de processen ook tot een beter resultaat? Die correlatie is er zeker, zegt Coert Scholte, senior manager bij KPMG Advisory, die de studie uitvoerde. Bedrijven met betere controles op een bepaald proces, hebben statistisch aantoonbaar een beter resultaat voor dat proces.
Hoewel de studie duidelijk aantoont dat meer controles tot betere resultaten leiden, blijkt die correlatie voor de grootste bedrijven in het onderzoek – meer dan duizend werknemers – eigenlijk niet op te gaan. Vanaf een bepaalde bedrijfsomvang, leiden meer controlemechanismen dus niet meer noodzakelijk tot betere resultaten. ‘Als grote organisatie moet je je meer gaan afvragen: voegt die bepaalde controle wel iets toe?’, aldus Scholte. Grote organisaties moeten hun beheersingsmaatregelen dan ook voorzichtiger overwegen. Terwijl de KMO zijn IT-controles dus uit het boekje kan halen, hebben grotere bedrijven meer maatwerk nodig.
KMO’S
KPMG keek ook welke eigenschappen de goed scorende bedrijven met elkaar gemeen hadden. Zo kunnen we een idee krijgen van de succesfactoren voor IT in het bedrijf. Bij de KMO’s zijn de meest succesvolle bedrijven deze, die hun processen goed hebben gedocumenteerd en de verantwoordelijkheden daarvoor duidelijk hebben toegewezen.
Ook de aanwezigheid van project management blijkt bij succesvolle bedrijven couranter dan bij minder succesvolle bedrijven. Al blijkt dat projectbeheer toch vooral beperkt te blijven tot de IT-afdeling: de business is minder betrokken bij de projecten, een duidelijke business case en een business sponsor is er vaak niet bij. Zelfs niet bij de best presterende Belgische KMO’s.
Service management is ook een proces dat de beste KMO’s al hebben, al gaat het maar om de eerste stappen. SLA’s met de externe leveranciers, die hebben ze al. Maar SLA’s naar hun eigen gebruikers zijn nog niet aan de orde. Over het algemeen genomen, zijn KMO’s wel tot op zekere hoogte de juiste processen aan het implementeren, maar aan het meten en evalueren van die processen is men meestal niet toe. En de businesszijde van het bedrijf moet meer bij de IT worden betrokken.
GROTE ONDERNEMINGEN
Bij de grotere ondernemingen (meer dan vijfhonderd gebruikers, in deze studie) is het beeld eigenlijk niet zo verschillend. Daar zijn goed gedefinieerde processen al wat meer ingeburgerd, bijvoorbeeld op het vlak van helpdesk, IT-budget, disaster recovery of aankoopbeleid. Maar de ondernemingen die op IT-vlak het best presteren, zijn de bedrijven die hun processen ook documenteren en evalueren. En dat zijn er nog relatief weinig.
FLINKE VARIATIE
De studie constateert vrij grote verschillen in de maturiteit van IT-processen. Er blijken ook afhankelijkheden te bestaan tussen de verschillende IT-processen. ‘Blijkbaar kun je niet echt uitblinken in bepaalde processen, als je andere processen verwaarloost. Dit is een materie waarover momenteel enige discussie loopt bij IT governance specialisten’, zegt Scholte, ‘Sommigen vinden dat je sterke processen moet verbeteren, anderen dat je eerst de zwakke schakels moet aanpakken.’ De Belgische studie geeft eerder steun aan de tweede visie.














