IBM mainframe wil van oud imago af

‘Het mainframe is terug.’ Dat was de centrale boodschap die IBM aan de verzamelde Europese IT-pers wou meegeven, tijdens een tweedaagse persbriefing in haar customer center in het Zuid-Franse Montpellier.
Naar de letter is het IBM-mainframe (lees: z-serie) eigenlijk nog maar ‘half terug’: eind jaren tachtig behaalde het mainframe een marktaandeel van 80%, terwijl dit vandaag – volgens IBM -rond de 40% schommelt.
Door de opmerkelijke verbetering van midrange-machines kreeg het mainframe een tiental jaar geleden dan ook rake klappen te verwerken. ‘Het mainframe leek inderdaad even op sterven na dood’, geeft Ray Jones, vicepresident voor IBM
System z Software, zonder gêne toe, ‘Maar vandaag staan we er opnieuw en winnen we ieder kwartaal nog procenten bij.’
KEERPUNT
Het duurste platform en de hoogste softwareprijzen. De bezwaren die er tegenover het mainframe leven, zijn niet minnetjes. Dat het mainframe vaak als een veel duurder alternatief wordt gezien voor distributed environments, ligt volgens IBM aan het feit dat bedrijven doorgaans een benchmark laten opmaken voor één enkele applicatie. ‘Natuurlijk komt een mainframe dan veel duurder uit’, zegt Jones
laconiek, ‘Maar zo hoor je een mainframe natuurlijk niet in te zetten.’ Craig Bender van de Software Group Strategy Project-afdeling van IBM gaat door op die redenering: ‘Een mainframe is per definitie bedoeld om meerdere applicaties
op te draaien. Net daarom zou je eigenlijk een distributed datacenter tegenover een mainframe moeten plaatsen. Wij schatten dat de kritische grens (van het moment waarop een mainframe voordeliger wordt) ergens tussen de vijftig en honderd applicaties ligt.’
Die ‘oneerlijke’ vergelijking lijkt IBM vrij hoog te zitten. Bedrijven kennen blijkbaar wel de prijs van een mainframe, maar het totale kostenplaatje
van hun distributed serverpark zouden ze niet kennen. ‘Of beter: onderschatten’, stelt Bender, ‘Vraag een CIO eens hoeveel servers één applicatie nodig heeft, of dit aantal enkel voor de productie is bedoeld of ook voor de tests en data recovery…’ Volgens Bender telt dit aantal dan al aardig op: ‘Temeer doordat de kosten bij een toenemende belasting van het datacenter lineair stijgen, in tegenstelling tot bij een mainframe.’
VIRTUALISATIE
Distributed servers zouden gemiddeld gesproken – dus niet bij piekmomenten – slecht 6% van hun totale capaciteit gebruiken, gelooft Bender, terwijl dit bij een mainframe tussen de 80 en 100% schommelt. Al valt die 6% met een korrel zout te nemen. Zo hield Bender bij zijn vergelijkingen geen rekening met de virtualisatiemogelijkheden binnen een distributed omgeving. ‘Een eerste stap, in de richting van een consolidatie, zou inderdaad de virtualisatietechnologie
van VMware kunnen zijn’, geeft Bender achteraf toe als we hem hierop aanspreken, ‘maar dit blijft beperkt tot de processor. Het mainframe zorgt daarentegen voor een veel grotere consolidatie, doordat je naast bijvoorbeeld vier processors, ook honderden virtuele servers krijgt.’
DE PUNTJES OP DE ‘I’
‘Het leidt geen twijfel dat het IBM mainframe in specifieke gevallen, zoals bij hele grote workloads, voordeliger is’, zegt Ovum-analist Gary Barnett aan de telefoon, ‘IBM maakt het voor grote gebruikers dan ook heel aantrekkelijk om niet-traditionele workload op een mainframe te laten draaien (zoals Java via Zap, red.). In die zin volgt de totale kost inderdaad een dergelijke curvebeweging (zie grafiek). Maar het is niet fair om de kosten van distributed scale out die lijn te laten volgen, want ook de economische veranderingen spelen een rol. Wanneer de kost voor een mainframe elk jaar met ongeveer 15% daalt, neemt de totale workloadkost bij distributed environments jaarlijks met zowat 25% af. Dit betekent dus dat een distributed environment sneller goedkoper wordt dan een mainframe.’
Toch blijft IBM, volgens Barnett, de onbetwiste leider binnen de mainframemarkt, al daalde het aantal mainframes, in de periode van 1985 tot 1995, met 20 procent. ‘Maar tegenwoordig is die markt opnieuw vrij stabiel en zelfs lichtjes aan het stijgen.’














