Vlaanderen wil nauwer contact met IT-schepenen
Aan de hand van een vijftal contactdagen voor Vlaamse IT-schepenen – één in elke Vlaamse provincie – willen de verschillende overheden in ons land de lokale overheden nauwer betrekken bij e-government.
Een goede eerste stap, maar om het lokale e-government een nieuwe boost te geven is meer nodig, vindt Geert Mareels, e-government manager bij de Vlaamse overheid.
IT Professional: Vanwaar het initiatief om IT-schepenen uit te nodigen?
Geert Mareels: Deze contactdagen kaderen binnen het samenwerkingsakkoord voor het ganse Belgische e-government. Sinds vorig jaar groeide het besef dat e-government een end-to-end proces moet zijn, waarbij lokale besturen belangrijker zijn dan wie ook voor een heel aantal administratieve processen.
Momenteel lopen er twee parallelle initiatieven. Bij het eerste willen we samen met de Federale Overheidsdienst Informatie- en Communicatietechnologie (Fedict), de Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG) en de Vlaamse provincies in de vijf Vlaamse provinciehoofdsteden de IT-schepenen aanspreken. Via een tweede piste hebben we aan gemeenten gevraagd wat ze precies verlangen dat wij voor hen doen. Iedereen kent de klassieke – en terechte – opmerking dat de gemeenten veel te weinig ondersteund worden in hun e-government door de Vlaamse en federale overheid. Wij wilden nu eens nagaan wat voor gemeenten precies prioritair was.
Kunt u al een tip van de sluier lichten over de onderzoeksresultaten?
Het zijn zeer realistische en soms echt verrassende eisen. Een ervan was dat men via het Magda-platform (zie kader) toegang hoopte te krijgen tot de authentieke bronnen. Kunt u een concreet voordeel geven voor een gemeente wanneer ze toegang heeft tot die authentieke bronnen? Lokale besturen hebben eigenlijk geen enkele manier om te weten welke vennootschappen er actief zijn op hun grondgebied.
De Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO) is momenteel nog niet op die wijze raadpleegbaar. Daarom hebben wij een volledige kopie draaien, verrijkt met RSZ-gegevens, jaarrekeningen en publicaties uit het Belgisch Staatsblad (Dit is de zogenaamde Verrijkte Kruispuntbank voor Ondernemingen of VKBO, red.). Op die manier groeien we naar een ‘ondernemingsfoto’ met alle informatie die de overheid heeft over een bedrijf. Alle gemeenten die dat wensen, kunnen deze verrijkte kruispuntbank consulteren. We merken trouwens dat wij doorgaans drie keer meer bedrijven of vennootschappen oplijsten voor een gemeente dan wat de gemeente zelf dacht aan vennootschappen op haar grondgebied te hebben.
Is het wel een gunstige evolutie voor het Belgische e-government dat Vlaanderen met een eigen verrijkte KBO-kopie werkt? Op die manier wordt niet meer puur met authentieke bronnen gewerkt…
We schrijven ons volledig in op een SOA-aanpak waarbij we geen kopieën maken van authentieke bronnen, maar die via webservices aanspreken. Het probleem met de KBO is dat de webservices die wij willen aanspreken nog niet voorhanden zijn. In mijn strategie is onze verrijkte KBO daarom een tijdelijk succes: wij bieden de webservices aan die de KBO eigenlijk zelf zou moeten bouwen en waarvan we ook verwachten dat die er aankomen.
Al onze gegevensstromen zijn bovendien generiek: dit betekent dat deze stromen zowel voor de Vlaamse administraties als – wat ons betreft – voor de lokale besturen toegankelijk zijn. Alleen hebben heel veel lokale besturen op dit moment de draagkracht niet om met zulke gegevens om te gaan.
Een ‘gemiddelde gemeente’ – voor zover die bestaat natuurlijk – heeft, met andere woorden, niet voldoende IT-expertise in huis?
Naast de vraag naar die authentieke bronnen, bleek inderdaad dat gemeenten hun capaciteit versterkt willen zien om e-governmentprojecten te realiseren. Maar dit geldt eigenlijk ook aan de kant van de overheid, want wij doen dit nu met een heel klein ploegje (van twaalf man, red.).
Maar als men het lokaal e-government ernstig neemt, zal er langs de kant van de centrale overheid een investering nodig zijn, net zoals een input voor de lokale besturen. Met die bewuste studie willen we eigenlijk een politiek debat genereren binnen de Vlaamse regering.
Hoe evalueert u deze contactdagen?
Het verschil met onze studie is wel opvallend. Die studie gebeurde bij een geselecteerde groep van lokale IT- en e-governmentverantwoordelijken die, doordat ze al een heel eind op dit terrein werkzaam zijn, net heel concrete verlangens hadden. Bij de contactdagen ging het om schepenen die bevoegd zijn voor IT, maar nog maar in het begin van hun mandaat zitten. Heel wat schepenen vertelden ons dan ook dat er een wereld voor hen openging. Ze kennen uiteraard wel het gemeentelijk niveau, maar van de mogelijkheden die er nu al op federaal of Vlaams niveau bestaan hadden ze onvoldoende weet. Dat is natuurlijk ook een les voor ons: we moeten onze communicatie over wat nu al bestaat opdrijven.
