EU: uitgaven technologisch onderzoek zorgwekkend laag

Europese investeringen in technologisch onderzoek en ontwikkeling (O&O) zijn sinds midden jaren negentig blijven steken op hetzelfde niveau. De uitgaven aan O&O zijn slechts 1,84 procent blijven uitmaken van het Europese bruto binnenlands product. Volgens een rapport van de Europese Commissie is de situatie zelfs zo erg dat China ons in 2009 zal inhalen in R&D-intensiteit. China, Japan en Zuid-Korea hebben hun investeringen in onderzoek en ontwikkeling wel opgetrokken. Europa spreekt zelfs van een ‘zorgwekkend laag niveau van onderzoek en ontwikkeling’.
Europa heeft al jaren een O&O-achterstand tegenover de VS. Volgens de cijfers in het rapport ‘Key figures 2007 on science, technology and innovation’ is de reden daarvoor te zoeken in de industriële structuur in Europa. Tegenover de VS heeft Europa maar een kleine hoogtechnologische industrie, wat resulteert in minder O&O-investeringen. Het verschil tussen Europa en de belangrijkste concurrenten is voor 85 procent te verklaren door het verschil in economische activiteiten.
Europees commissaris voor wetenschap en onderzoek, Janez Potocnik, hamert in een mededeling op bijkomende inspanningen om het O&O-budget op te krikken: “Als onze bedrijven een belangrijke positie willen handhaven, moeten ze nu in kennis beginnen investeren. Overheden moeten maatregelen doorvoeren die hen daarbij helpen.”
Het onderzoek van Europa onderzocht ook de invloed van de Europese universiteiten. Europa blijkt de grootste producent van wetenschappelijke kennis te zijn, al is dat geen reden tot juichen. De impact van de Europese wetenschappers is immers kleiner dan die van hun Amerikaans collega’s. Europese onderzoekers worden minder geciteerd in belangrijke publicaties en ze zijn ondervertegenwoordigd in universitaire bibliotheken. Bovendien is er in Europa een zwakker verband tussen wetenschappelijk onderzoek en resulterende technologie. Gevoerd onderzoek leidt dus niet tot patenten.













