Iedereen ziet graten in open source
De wereld is heel wat veranderd sinds Linus Torvalds voor het eerst met zijn open source besturingssysteem aan de deur kwam kloppen. Elk bedrijf met een beetje naam en faam heeft een open sourcestrategie, al was het maar omdat ze zich niet kunnen veroorloven er geen te hebben. Hieronder vindt u een beknopt overzicht.
We beginnen met de meest voor de hand liggende spelers: Red Hat en Novell, beide bouwers van een commercieel aanbod rond hun versie van het open source besturingssysteem Linux. Dat doen ze met een uiteenlopende graad van succes. Red Hat is een winstgevend bedrijf, ondanks het feit dat zij enkel van open source software leven, meer bepaald van supportcontracten, consultancydiensten en trainingen. Novell heeft nog een heleboel betalende pakketten, onder meer het eigen besturingssysteem Netware, maar maakt vooralsnog geen winst op zijn Linux-activiteiten. De diversiteit in hun productaanbod is mogelijk de verklaring voor het gebrek aan succes. Recent nog raakte bekend dat Novell nu pas een team van ongeveer tien personen fulltime laat werken aan OpenSuse, het communityplatform voor Suse Linux. Red Hat heeft daar al jaren een team van honderden medewerkers al dan niet fulltime voor in huis.
Hardware
Ook de hardwareleveranciers zetten steeds meer in op open source, met name op de besturingssystemen. Opvallend daarbij is dat een serverbouwer zoals HP vooral over de ondersteuning van Linux in hun storagehardware begint. Voor hun serverpark blijft het engagement iets minder onvoorwaardelijk, geprangd als ze zitten tussen hun eigen Unix-systemen aan de bovenkant en de goed verkopende Wintel-systemen aan de onderkant, met nog enkele andere besturingssystemen in de rand. IBM toont zich net iets enthousiaster en belooft ondersteuning van Linux over de hele serverlijn. Dat is net iets eenvoudiger dan vroeger, gezien het tempo waaraan besturingssystemen op de server gevirtualiseerd worden, waardoor Linux probleemloos naast een ander besturingssysteem op dezelfde server kan draaien. Virtualisatie heeft zo ongetwijfeld een grote rol gespeeld in de verdere doorbraak van Linux in de servermarkt.
Software
Aan softwarezijde is het vooral het open source development framework Eclipse dat gretig wordt omarmd. IBM heeft er de volledige nieuwe versie van hun productiviteitssoftware, Lotus Notes 8, mee gebouwd. En ook andere bedrijven, zoals Oracle en SAP, investeren fors in dat platform. Maar dat betekent niet dat ze hun eigen software open source zouden maken: de investering blijft beperkt tot het actief mee helpen uitbouwen van bestaande open source software, zoals Eclipse. Opvallende voetnoot in dat verband: Oracle biedt intussen wel open source software aan, met name door de overname van Sun, dat de voorbije jaren van open source software en zelfs hardware een speerpunt had gemaakt.
Services
Wellicht de meest winstgevende activiteit in de open sourcewereld is het verlenen van diensten. Het voorbeeld van Red Hat hierboven geeft het al aan: open source software is meestal wel gratis, maar het hele ecosysteem errond allesbehalve. Intussen is gebleken dat de klant dat nodig heeft om zich de bedrijfszekerheid te verschaffen die in de begindagen rond open source software duidelijk ontbrak. En de klant is bereid daarvoor te betalen.
Wie echter dacht dat alleen al ondersteunende diensten rond Linux al lang een miljardenbusiness vormden, komt bedrogen uit. Een recente studie van IDC heeft berekend dat de kaap van 1 miljard dollar pas vanaf 2012 gerond zal worden. En dan mag de recente trend bij bedrijven om Linux-software zonder supportcontract te kopen, zich niet verder doorzetten.
Een groot deel van de open source services hangt natuurlijk samen met het Java-ontwikkelplatform: zowel het ontwikkelen van toepassingen als de ondersteuning ervan kunnen open sourcediensten worden genoemd. Maar ook het integreren van de open source met commerciële omgevingen valt onder die noemer.
Waar bedrijven nog de neiging kunnen hebben om een niet-ondersteunde versie van Linux te kopen, gebeurt dat voor hun Java- (of andere open source) toepassingen veel minder. Iedereen beseft intussen voldoende dat open sourcetoepassingen aan dezelfde criteria van beschikbaarheid en onderhoudbaarheid moeten beantwoorden als commerciële toepassingen. Bedrijven zoals Realdolmen houden bij het ontwikkelen van toepassingen in open source dus altijd rekening met de vraag: is er achteraf voldoende ondersteuning voor die open sourcecomponenten beschikbaar? Zo niet wordt toch geopteerd voor andere oplossingen.
Open source betekent niet gratis
Iedereen ziet dus graten in open source. Zowat elke ICT-leverancier ter wereld maakt wel ergens gebruik van open source, en sommigen kunnen er een behoorlijk winstgevend businessmodel rond bouwen. Maar ook de klant raakt steeds meer overtuigd van de voordelen van open source, en hij beseft steeds beter dat open source meestal niet synoniem staat voor gratis. Dat open source vaak (maar helaas niet altijd) synoniem staat voor open standaarden, is bijvoorbeeld al een duidelijk voordeel.