VMwares cloudsoftware: vSphere 5
Met de aankondiging en het gelijktijdig uitbrengen van vSphere 4 nu ruim twee jaar geleden, kwam het volledig geautomatiseerde datacenter in zicht. Servers konden zelf hun virtuele load verdelen onder elkaar en zichzelf afsluiten als de omstandigheden dat toelieten. vSphere 5 werd onlangs officieel aangekondigd, maar wij kregen geruime tijd geleden al de kans om met eerdere versies aan de slag te gaan. De slagzin van de pr-afdeling van VMware is deze keer ‘Cloud Infrastructure’. Er wordt dus volledig op de cloudhype gesprongen.
Feature-uitbreiding
Als we naar de hypervisor zelf kijken, werd in eerste instantie vreemd genoeg weinig informatie vrijgegeven tijdens de keynotes. Maar uit ervaring kunnen we de volgende onderdelen opsommen.
- Een VM kan nu maximaal 32 vCPU’s hebben, onderverdeeld in virtuele sockets en kernen per virtuele socket. Er is ook een maximum van 1TB vRAM/VM.
- EFI-firmware voor VM’s is aanwezig, waardoor er nu ook Mac OS X Server-ondersteuning is (althans op Apple-hardware).
- Randapparaten kunnen nu ook via USB3 aan VM’s verbonden worden (dit werkt ook samen met vMotion) en lokale USB-apparaten kunnen nu ook via de VM-Console verbonden worden.
- VMFS is nu opgewaardeerd naar versie 5. Dit bestandssysteem is nu GPT-gebaseerd (in plaats van MBR) waardoor partities van meer dan 2 TB mogelijk worden. De maximumbestandsgrootte is evenwel nog 2 TB.
- Storage DRS: het is nu mogelijk je storage onder te verdelen in tiers (storagepods), waarna vCenter bij het aanmaken van een VM vraagt welk storageprofiel je aan je VM wilt verbinden. Op basis van het gekozen storageprofiel zal vCenter dan DRS uitvoeren op de aanwezige datastores binnen één storagepod.
- vSphere Web Client: dit is een webserverinstallatie. Met een webbrowser kan dan een vCenter naar keuze beheerd worden via een Flex-interface. VM’s kunnen volledig geïnstalleerd worden, performancemonitoring is mogelijk tot zelfs migratie aan toe. Enkel het toevoegen van hosts/netwerken/datastores is niet mogelijk.
Er zijn in totaal 150 nieuwe features. En hoewel volgens ons het verschil tussen ESX 4 & 5 minder groot lijkt dan tussen ESX 3 & 4 zal het toch de moeite worden om met de finale versie aan de slag te gaan en te zien welke performantieverschillen er meetbaar zijn. Een releasedatum is er officieel niet, maar de meesten gokken op VMwares grote conferentie VMworld in Las Vegas in september.
Kmo-vriendelijk?
In het verleden was dit wel anders, maar met enkele nieuwe features en een volledig herziene licentiepolitiek doet VMware een poging om ook de kmo-markt tegemoet te komen. Een markt waarvan IT-diensten niet de corebusiness zijn en die het budget niet heeft om een volledige high-available infrastructuur met een zeer dure SAN aan te schaffen.
Licentiemodel
Qua pricing is het de bedoeling om van alle fysieke hardwarerestricties af te zijn en dus licenties op basis van processors met een maximumaantal kernen en aanwezig geheugen per server te schrappen. Licenties worden nu verkocht op basis van processors met een maximumaantal ‘Pooled vRAM’. Dit is het virtueel geheugen dat uitgedeeld wordt aan virtuele machines. Dit heeft als voordeel dat de prijs makkelijker door te rekenen is aan hostingklanten die een pay-per-user-model verwachten.
De vraag rijst meteen: is dit wel een vooruitgang? Op basis van het aantal mensen die de berekening voor hun eigen datacenter al hebben gemaakt is het voor ongeveer de helft een vooruitgang en voor de rest een grotere kostenpost. Vooral mensen die een klein aantal zware VM’s hebben (met dus veel individueel geheugen) zijn de dupe van dit prijzenmodel. Anderzijds kunnen kmo’s met veel kleine VM’s er wel hun voordeel mee doen.
Een voorbeeld: een minimumhoeveelheid is 24 GB per aangekochte standaardlicentie. Als er twee servers zijn, zijn er twee licenties nodig en kan er dus in totaal 48 GB uitgedeeld worden over alle VM’s. De verdeling van deze 48 GB is geheel naar keuze en wordt door vCenter berekend: ze mogen dus in principe allemaal op één host draaien, zolang ze in dezelfde hostpool zitten.
VMware VSA
Een feature die nog meer op de kmo-markt gericht is, is vSphere Storage Appliance (kortweg VMware VSA). Dit laat toe om zonder extra kosten een virtuele SAN op te zetten, en dit door op iedere ESX-host lokale VM’s te starten die onderling hun data synchroniseren. Het toeval wil dat mijn vorige reeks artikels puur gericht is op dit soort software, waar alle technische informatie te vinden is.
Een belangrijke reden om voor VMwares implementatie te kiezen is niet alleen de goede integratie met vCenter, maar ook de eenvoud van het opzetten. Indien aan alle hardware voorwaarden voldaan is, is het letterlijk zes keer klikken om een volledige HA-SAN-cluster op te zetten.