Over vertrouwen en reputatie
Enkele jaren geleden was Web 2.0 het grote buzzword. Iedereen was plots niet enkel consument maar werd aanbrenger van informatie. Je kon er enkel beter van worden door mensen online te laten bijdragen aan je site, merk of imago.
Hele communities van gebruikers werden gecreëerd rond producten, merken en thema’s zoals reizen, films… Op sites zoals Zoover, TripAdvisor, Vergelijk, … kun je de mening van anderen horen en de scores bekijken die mensen toekennen aan een bestemming of product.
De sociale media tonen echter dat die communities/netwerken niet beperkt zijn tot tastbare dingen zoals het kopen van het beste boek. Sociale netwerken gaan momenteel vaak over invloed. Zo wordt er al snel gekeken naar het aantal volgers dat iemand of een bedrijf heeft op Twitter.
Er is ook heel wat te doen rond Klout, dat een score plakt op de activiteit die iemand vertoont in diverse sociale netwerken (Twitter, Facebook, Google+…). Het is een interessante oefening en het lijkt wel leuk om je Klout-score te vergelijken met collega’s en vrienden. Het is echter maar de vraag of dit een echte waarde heeft. Een site zoals Flout relativeert het belang ervan met de nodige humor.
Dit alles heeft een keerzijde. Met de komst van Twitter doken er al snel bedrijfjes op waarbij je volgers kon kopen. Niets makkelijkers dan wat fictieve volgers te hebben om jouw imago of merk een kleine boost te geven. En dan maar hopen dat de echte gebruikers volgen.
Zoals je in dit artikel kan lezen zijn commerciële bedrijven niet vies van wat manipulatie om hun producten/diensten beter te doen voorkomen. Gartner verwacht dat 10 à 15% van alle reviews en ratings aangekocht/vals zullen zijn in 2014. Dit is nog redelijk beperkt maar komt het vertrouwen van eindgebruikers in de online wereld niet ten goede.
Het hebben van “invloed” is echter niet heel bruikbaar. In een professionele context is het bijvoorbeeld belangrijk om te kunnen inschatten of iemand over de nodige competenties beschikt om een functie te vervullen.
LinkedIn probeert hier een antwoord te bieden door mensen toe te laten hun ervaring te documenteren als een online CV. Maar dit is natuurlijk iets wat de persoon zelf inbrengt. Je kunt ook anderen “aanbevelen” met wat vrije tekst. Dit blijft echter beperkt in gebruik en je ziet ook dat mensen elkaar vooral reciprook aanbevelen.
Labels en schouderklopjes
Belangrijk is het concept van “reputatie”: mensen geven aan waar andere mensen competent in zijn. Eén van deze initiatieven die zich momenteel in een betà-fase bevindt is connect.me. Mensen worden gelabeld en andere mensen kunnen dit bevestigen of ontkennen.
Dat laat toe om voor een gebruiker een “social business card” te hebben waarop dit alles staat, met hoeveel mensen borg staan voor dat label. Hoe vaker iemand dat labeltje wordt toegekend, hoe groter zijn reputatie op dat vlak. Dat is trouwens LinkedIn ook niet ontgaan, dat sinds kort toelaat om andere mensen jouw competenties te laten bevestigen (“endorsements”).
Reputatie wordt door sommigen de nieuwe munteenheid van de 21ste eeuw genoemd (zie deze TED presentatie van Rachel Botsman). Er zijn heel wat internet diensten (Airbnb, Taskrabbit, …) waar mensen diensten aanbieden en hiervoor ook een rating/review krijgen van anderen. In plaats van social networking, krijg je service networking. Hoe beter je reputatie, hoe meer op jou een beroep zal gedaan worden.
Net zoals bij de hierboven gesitueerde misbruiken, zullen dergelijke reputatie-systemen gevoelig zijn aan fraude. Als de community groot genoeg is, zal het bekomen van een valse reputatie niet makkelijk zijn.
Connect.me heeft een “Trust framework” dat het moeilijk moet maken om het systeem te misleiden, met een aantal “trust anchors” die de basis vormen van een betrouwbaar systeem.
Er is natuurlijk niets nieuws onder de zon want reputatie is altijd al aanwezig geweest in de offline-wereld. Toch is het interessant om te zien hoe dergelijke systemen op Internet-schaal worden uitgerold en een impact kunnen hebben op ons leven.
Bob Lannoy | Smals
Bob Lannoy is doctor in de fysica (Universiteit Gent, 2000) en werkt sinds 2000 als research consultant voor Smals. Hij is gespecialiseerd in Online Identiteitsbeheer, Content Management Systemen, Managed File Transfer, Virtualisatie, Zoekmotoren en Open Source Software. Hij heeft een certificatie ITIL v3 Foundation en werkte onder meer mee aan de integratie van Europese elektronische identiteitskaarten (eID) met de Belgische sociale zekerheid binnen het S.T.OR.K.-initiatief. Meer info: //blogresearch.smalsrech.be. Twitter: @boblannoy