vSphere 5.1, een nieuwe trend
Grootste wijziging
Met vSphere 5.1 is er een nieuwe versie gelanceerd van de vCenter Server Appliance. Dit is een vCenter Server VM die volledig gebouwd is door VMware op Linux.
Er zijn nog steeds een paar kleine dingen die (nog) niet mogelijk zijn met de appliance of die gelimiteerd zijn:
- De Update Manager heeft nog geen Linux equivalent
- De Standalone Converter heeft nog geen Linux equivalent
- vCLI & PowerCLI (powershell) draaien niet op de appliance. Je kunt wel PowerCLI van op een andere Windows PC gebruiken om een appliance te beheren
- IPv6 en Linked Mode worden niet ondersteunt en enkel DB2 & Oracle databases zijn mogelijk.
Maar de grootste wijziging in vSphere 5.1 is wel het levenseinde van de vSphere Client!
Er is nog wel een versie 5.1 van de vSphere Client, maar die dient enkel om losse ESXi hosts te gaan beheren. Alle officiële beheerstaken dienen nu te gebeuren vanuit een (ondersteunde) browser.
Het is zelfs zo dat de nieuwe features voor 5.1 ENKEL mogelijk zijn in de Web Client, en niet meer de gewone C# vSphere Client.
Er wordt nu verbonden met de vSphere Web Client Server via een Adobe Flash interface. Deze Web Service draait standaard op de appliance en hoeft geen verdere configuratie. Voor versie 5.1 heeft deze Web Client (gelukkig) een make-over gekregen. De snelheid is echter wel voor verbetering vatbaar.
VMware heeft ook de grenzen van de Flash plugin wat opgezocht: het is mogelijk om via de rechtermuisknop een contextmenu op te roepen (iets wat ik nooit eerder in productie zag) en om een VM console te openen heb je een extra plugin nodig die niet op alle browsers werkt (Mac OS X valt uit de boot).
De nieuwe vSphere Web Client is aangepast om de overgang van de gewone Client makkelijker te laten verlopen. Toch zijn er ook enkele andere nieuwigheden: zo kun je een wizard “pauzeren” zonder die te moeten afsluiten (bijv. migratie van VM “vader”).
Features
De nieuwe features in vSphere 5.1 zijn, toegegeven, een kopie van de features aanwezig in de recentste Hyper-V versie. Het zijn ook features die interessant kunnen zijn voor een KMO. Er zijn er twee die erboven uitspringen:
– vSphere Replication: een goedkope manier om long distance high availability te voorzien.
Dankzij een extra VM (de vSphere Replication Appliance) kun je bepaalde virtuele machines asynchroon laten repliceren naar een andere ESXi host. Deze host mag zich in andere clusters, kamers, gebouwen of zelfs datacenters bevinden.
– vMotion uitbreiding: het is nu (eindelijk) mogelijk om een Storage vMotion te combineren met een gewone vMotion. Shared storage is dus niet meer nodig voor een vMotion. In essentie is dit dus een shared-nothing live migration.
Zoals gezegd, deze features zijn enkel toegankelijk mits gebruik van de vSphere Web Client.
In de vSphere Client kun je niet kiezen om een volledige “shared-nothing” vMotion te doen, in de Web Client wel.
Een voorbeeld: VMware backup
Een ander voorbeeld van de volledige vernietiging van de vSphere Client is de goedkope in-house backup oplossing van VMware: vSphere Data Recovery. Deze software was beschikbaar in elk vSphere pakket behalve de Essentials en kon worden geïnstalleerd door een Linux VM uit te pakken. Deze verbond met de vCenter Server en zorgde er via vSphere Client plugins voor dat u kon backuppen naar CIFS, NFS of lokale storage.
Er waren echter wat bugs met deze software, vooral in het backup en recovery proces, vanaf nu is de VDR dus niet meer ondersteunt.
De nieuwe software heet vSphere Data Protection (VDP) en komt met dezelfde kernvoorwaarden: “gratis” vanaf vSphere Essentials Plus en wordt geïnstalleerd door een gelijkaardige Linux VM uit te pakken.
De basis is volledig herschreven en wel in samenwerking met EMC, de motor van VDP is nu gelijk aan de EMC Avamar backup oplossing.
Er zijn echter enkele nadelen: er zijn drie VDP VMs: 500GB, 1TB of 2TB en deze worden bij voorkeur thick provisioned (dus volledig ingenomen door de ene VM).
Er is echter ongeveer 70% extra opslagruimte nodig voor het Linux OS, de software, swap, checkpoints en log-ruimte. De 500GB appliance heeft 850GB ruimte nodig, de 2TB versie komt op 3,1TB effectief benodigde ruimte. Deze ruimte mag op VMFS of NFS zijn. CIFS, NFS of andere locaties kunnen niet meer aangesproken worden vanuit de appliance zelf!
Ook hier geldt: VDR kan énkel beheerd worden van uit de C# vSphere Client terwijl de VDP appliance enkel beheerd kan worden vanuit de Web Client.
De nieuwe vSphere Data Protection, het is nu ook mogelijk om een VM te backuppen via een rechtermuisklik op de VM zelf.
Conclusie
Het worden opnieuw spannende tijden voor VMware, hun meest radicale beslissing van de laatste twee jaar (vRAM tax, licenties voor virtueel geheugen) hebben ze inmiddels begraven, maar de volgende is reeds een feit. Of flash de beste keuze is als enige manier om een dergelijke omgeving te beheren is in deze tijd van smartphones en tablets nog maar de vraag.
VMware is duidelijk niet bang om van dag op dag bepaalde namen, technologieën of zelfs volledige producten stop te zetten. We denken dan aan de vSphere Client en VDR, maar ook aan hun vShield beveiligingssuite die nu de “EOA” (End of Availability) status heeft.
Waar dit naartoe zal leiden is maar de vraag; het aantal écht nieuwe features in 5.1 is echter vrij beperkt met SR-IOV (ook al in navolging van concurrenten) en vCenter Single Sign-on. VMware heeft aan anderhalve bladzijde genoeg voor een overzicht.