Elektrisch rijden: veel geduld en kou lijden
Ik hoor het me nog zeggen: “Kom, we gaan een magazine maken over elektrische wagens. Het is ten slotte de toekomst, dus we kunnen er maar beter vroeg bij zijn!”. Ja, dat leek toen een goed idee, maar nu ik met een aantal auto’s heb mogen rondrijden moet ik het woord toekomst wel wat nuanceren.
Bommetje
De allereerste elektrische wagen waarmee ik mocht rondrijden, was de BMW i3. Direct een bom van een wagen onder mijn kont met 170 pk in een wagen die amper 1,2 ton weegt. Het resultaat: vliegen over de weg en in elk klein gaatje tussen schieten, omdat het allemaal kan zonder te veel moeite. Hem tonen aan collega’s en vrienden doet bij hen direct de vraag stellen of elektrische wagens voor hen interessant zijn. Toen was ik nog lovend, maar vier weken later kan ik al behoorlijk wat nuanceren.
Het begon al bij de vraag van mijn broer of ik de i3 niet aan hem kon laten zien. Hij werkt in Brussel, ik woon in de Kempen. 80 kilometer autosnelweg, dat lukt heen, maar niet terug. De meter wijst namelijk maar 140 km aan in de i3, en dat is inclusief kou lijden omdat je de verwarming niet mag inschakelen. De winter is geen bondgenoot van een elektrische wagen, dat heb ik duidelijk mogen voelen. Met muts en handschoenen, wolkjes blazen in de auto: het beeld van een elektrische wagen is opeens een pak minder sexy.
Mét handschoenen
Dan maar combineren met het terugbrengen van de wagen naar Bornem, opgeteld net geen 120 km. Na lachende gezichten in de file op weg naar Brussel, je blaast tenslotte wolkjes mét muts en handschoenen, kan ik eindelijk de wagen laten zien aan mij broer. Twee keer brutaal optrekken om het gevoel wat te laten ervaren, en daarna er terug uit gooien omdat ik anders niet tot mijn eindadres geraak. 130 km is te weinig, zelfs in dit kleine België. Nooit had ik gedacht dat dit nog mijn meest comfortabele test ging zijn van het hele pak.
De Citroën C-Zero moest ik oppikken in Waterloo. Het traject Waterloo – Kempen ligt niet binnen de reikwijdte van dat kleine wagentje via de autosnelweg, daar kwam ik snel achter. De teller zei 79 km, en ik moest er nog 110. Dan maar via binnenwegen, het pittoreske Vlaanderen en Wallonië inademen. De rit duurt hierdoor 2,5 keer zo lang, maar ik ben er geraakt met nog 0 km op overschot. Oef, ik heb zelfs de trage oranje schildpad gezien op het dashboard. Het contact uit- en inschakelen maakte direct duidelijk dat ik geen overschot had: plat. Dan maar de laatste meters duwen in de garage, blij dat het kleine ding amper iets weegt. De hel terug was net zo spannend, deze keer met 10 km overschot. We leren efficiënt rijden, opnieuw met muts, handschoenen en wolkjes blazen.
Heerlijk warm
De Renault Zoë afhalen in Anderlecht leek me een stuk realistischer, tot de navigatie me vriendelijk vertelt dat ik een laadpaal moet zoeken omdat het anders niet gaat lukken. Pardon? 90 km en dat gaat niet lukken. Aan een snelheid van 120 km/u duidelijk niet, dus maar gezellig aan 90 km/u tussen de vrachtwagens laveren. Opnieuw met handschoenen en muts, tegenwoordig standaarduitrusting in elke elektrische auto. Dat weekend moet ik naar een concert in Amsterdam, 145 km enkele rit, niet iets waarvoor je zo’n auto kan inschakelen. Gelukkig zijn mijn ouders zo vriendelijk om even met de Zoë rond te rijden, terwijl ik comfortabel in een Audi A5 naar Amsterdam kan bollen. Zonder muts en handschoenen, met zetelverwarming. Heerlijke luxe.
Op naar de Volkswagen e-Golf, de laatste in de rij van puur elektrische wagens om te proberen. Van centrum Brussel naar de Kempen, goed voor iets meer dan 90 km. De e-Golf staat erom bekend een van de beste batterijen aan boord te hebben, dus trok ik de lijn van 120 km/u over de autosnelweg probleemloos door. Compromisloos met een elektrische auto rijden, mét verwarming, heerlijk! Tot de verwarming uitslaat op 5 km van de redactie, en mijn elektromotor flink minder pk’s tot zijn beschikking krijgt. Nèt geen muts en handschoenen nodig gehad, zonder wolkjes te blazen.
Big Mac
Veel te optimistisch geweest, gelukkig nog wel 7 km overschot toen ik op de redactie arriveerde. Stopcontact insteken en een halve dag laden zou me comfortabel tot thuis brengen, 15 km verder. Pas toen ik na mijn werkdag naar buiten wandelde, viel het me op dat het lampje niet brandde op de lader. Wanneer ik de auto startte stond er nog maar 4 km op de teller? Waar ben ik er drie verloren? Gelukkig is er een snellader in de buurt aan de McDonalds, op 4 km van de redactie. Met een klein hartje vertrek ik, om daar te concluderen dat de paal defect is! En ik kon ook niet meer terug naar de redactie rijden, want de oranje schildpad verscheen opnieuw op het dashboard.
Eindelijk komt mijn kabelrolletje van pas, dat ik altijd voor in noodsituaties in mijn auto had voorzien. Na een vriendelijke verzoek bij de McDonalds om een stopcontact te lenen, heb ik een Big Mac op de traagst mogelijke manier opgegeten. Tijd rekken tot ik genoeg had om opnieuw naar de redactie te rijden, om daar verder op te laden. Het oorspronkelijke uur dat ik thuis wilde zijn, 17u30, werd uiteindelijk 21u45, met nog 5 km overschot op de teller. Mét muts en handschoenen, wolkjes blazen.
Weeral kou
Je kan dus zeggen dat mijn ervaring met elektrische auto’s eerder gemengd is. Elke keer wanneer je vertrekt, is daar al het angstzweet wanneer er maar 30 km verschil is tussen je afstand en de indicatie in de wagen. Mét of zonder verwarming? Gewoon aan 120 km/u rijden of toch maar tussen de vrachtwagens? Niet te bruusk remmen maar telkens recuperatief voor maximaal rendement. Het zorgt er allemaal voor dat je nooit echt comfortabel rondrijdt, althans niet zonder dat je op langere ritten dan 80 km spontaan moet beginnen te plannen voor de meest efficiënte weg. Het geeft namelijk geen geruststellend gevoel wanneer je de oranje schildpad op het dashboard ziet verschijnen en de actieradius op 0 km springt. Ik heb meermaals moeten denken in de auto: “Als ik hier stilval, is het nog maar XXX meter tot thuis, dat kan ik nog wel duwen.” Kan het nog erger?
Ik moet eerlijk zeggen dat ik aan het begin van dit avontuur sterk twijfelde om een elektrische wagen in huis te halen. Ik ben namelijk zelfstandige, en dan is zo’n wagen fiscaal bijzonder interessant om aan te kopen. Maar omdat ik en mijn vrouw allebei met de fiets naar het werk rijden, dient de auto vooral om langere afstanden te overbruggen. En net dat lukt niet met een elektrische auto. Het heeft perfect zijn nut als tweede wagen thuis of als stadsauto, maar voor al de rest komt het niet in aanmerking.
Dit opiniestuk verscheen als onderdeel van het gloednieuwe automagazine van onze uitgeverij: Connected Car. Daarin vind je naast enkele opinies vooral dossiers, achtergrond en maar liefst 40 bladzijden gevuld met reviews van elektrische wagens en hybrides. Klik hier voor meer informatie.