De glorieloze ondergang van Google+
Heb je ooit een account op Google+ gehad? De kans is redelijk groot van wel, maar dat je je dit gewoon niet meer kan herinneren. Google heeft je op allerlei manieren proberen verplichten een account voor hun sociale netwerk aan te maken, maar mensen aansporen om het platform ook effectief te gebruiken, dat bleek een stuk moeilijker te zijn.
Geloof het of niet, maar het is pas sinds juli dat Google+ officieel niet meer bestaat. Google heeft zijn netwerk nog enkele jaren in een kunstmatige coma gehouden door het als een communicatieplatform voor bedrijven operationeel te houden. Nu de naam van dat platform gewijzigd is, is de stekker definitief uit Google+ getrokken. Hoe is Google zo de mist in kunnen gaan? Dit is het tragische levensverhaal van een geesteskind dat van bij zijn geboorte maar weinig overlevingskansen had.
Het nieuwe Facebook
Google had nochtans zeer grote plannen met Google+. Op 28 juni 2011 werd het platform gelanceerd als een nieuwe speler in de socialemediamarkt. De bedenkers van het platform heten Vic Gundotra en Bradley Horowitz, die laatste is vandaag de dag nog steeds product manager bij Google. Google heeft de woorden nooit zelf in de mond durven nemen, maar socialmediaexperts beweerden altijd dat Google met zijn sociaal netwerk de dominante marktpositie van Facebook wilde bedreigen. Het platform van Mark Zuckerberg was anno 2011 bezig met de wereld te veroveren. Op het moment dat Google+ uit de grond is gestampt, had Facebook net de kaap van 750 miljoen actieve gebruikers gerond. Google+ moest er dus al met een fikse achterstand aan beginnen.
Wat had Google+ juist te bieden? Iedereen die al een Google-account had voor bijvoorbeeld Gmail, kon gratis een account aanmaken. In grote lijnen was Google+ wel vrij gelijkaardig aan Facebook, daar kon je nooit om heen. Naast je publieke profiel was het op Google+ de bedoeling dat je ‘kringen’ aanmaakte, vergelijkbaar met Facebook-groepen. Kringen konden privé zijn samen met vrienden of familieleden, maar publieke kringen waren zeker ook mogelijk. Het bereik van je bijdragen bleef dan beperkt tot de kring waar je ze in plaatste, tenzij je ze publiek maakte.
Google+ heeft soms zelfs inspiratie gegeven voor nieuwe functies van Facebook. Zo maakte Google+ het mogelijk om berichten te volgen van mensen die niet tot je persoonlijke kringen behoorden, iets wat Facebook later overnam. In 2012 voegde Google+ de optie toe om evenementen aan te maken en te delen met je kringen, en na het evenement hier foto’s aan toe te voegen zodat alle deelnemers ze konden bekijken. Google haalde de mosterd soms ook wel bij andere sociale netwerken. Zo kopieerde het de ‘trending topics’ van Twitter.
Passief publiek
De eerste statistieken van Google+ oogden zeker veelbelovend. Al na twee dagen, toen het nog enkel op uitnodiging beschikbaar was, moest Google de uitnodigingen even stopzetten omdat de servers overbelast raakten. Na twee weken waren er al 10 miljoen gebruikers, en toen op 20 september 2011 het platform voor iedereen opengesteld werd, waren er al 25 miljoen accounts. Die teller steeg nog voor het einde van dat jaar naar 62 miljoen, en een jaar na haar lancering waren dat er 250 miljoen. Op haar piekmoment zou Google+ meer dan 500 miljoen accounts gehad hebben. Dat maakte het op dat moment het tweede grootste sociale netwerk na Facebook, en groter dan Instagram en Twitter (van TikTok was er op dat moment nog geen sprake). Zelfs Mark Zuckerberg had ooit een account voor Google+, al haakte de CEO van Facebook na twee weken alweer af.
Statistieken vertellen je nooit het volledige verhaal. Want de hoge gebruikersaantallen verbloemden de oorzaak waarom Google+ nooit heeft kunnen doorbreken: niemand was namelijk actief op het platform. RJMetrics analyseerde in 2012 al eens het gebruikersgedrag van Google+-accounts op basis van publiek beschikbare gegevens toen Google CEO Larry Page met trots aankondigde dat de 100 miljoenste gebruiker zich geregistreerd had. De conclusie van die studie waren redelijk onrustwekkend. De gemiddelde bijdrage kreeg slechts 0,77 ‘+1’, de tegenhanger van de duimpjes van Facebook, 0,54 reacties en werd 0,17 keer opnieuw gedeeld. In mensentaal: je posts verdwenen in de anonimiteit. Actieve gebruikers raakten ook heel snel uitgekeken op Google+. Drie op tien gebruikers maakten slechts één post, en na vijf posts was er een kans van 15% dat er geen zesde meer zou volgen. De frequentie waarmee gepost werd minderde bij zowat alle accounts over tijd. Een gemiddelde sessie duurde slechts enkele seconden.
Google was zich daar zelf ook van bewust, en heeft veel pogingen ondernomen om die activiteit te verhogen. In 2013 kwam er een grote remake die de lay-out veranderde en hashtags introduceerde. Maar Google probeerde het gebruik vooral op agressieve manieren te boosten, door het gebruik van andere applicaties aan Google+ te verbinden. Zo integreerde het de nieuwe videochatapplicatie Google Hangouts in het sociale netwerk, en de mogelijkheid om YouTube-video’s samen te bekijken werd ook ingebouwd. Google verplichtte zelfs even het hebben van een Google+ account om te kunnen reageren op YouTube-video’s, maar dat leidde bijna tot een volksopstand op het videoplatform dus die maatregel werd snel ingetrokken. Het mocht allemaal niet baten; Google+ groeide snel uit tot een soort spookstad, waar alle gebouwen (de accounts) nog wel recht stonden, maar het straatbeeld (de posts) akelig leeg oogden.
Het begin van het einde
Hoe komt het nu dat Google zijn sociale netwerk maar niet van de grond kreeg? Bij Google waren ze gewend dat alles wat ze aanraakten in goud veranderde. De zoekmachine was de meest bezochte website ter wereld, en met YouTube zorgde het voor een revolutie in video. Maar met de sociale media wilden het niet lukken. Google betrad die markt in een positie die het dan niet meer gewend was, als uitdager van een gevestigde reus. En die reus genaamd Facebook bleek toch net iets te sterk. Er bestaan dan ook verschillende theorieën waarom Google+ mislukte. Wellicht was de ervaring die het bood niet vernieuwend genoeg, en waren mensen al te verknocht geraakt aan Facebook. Volgens Morgan Knutson, een designer voor Google+, waren het vooral interne spanningen binnen Google die het platform kapot maakten. Er was geen overkoepelende visie en geen samenspraak met andere producten binnen het Google-ecosysteem.
Eind 2018 besefte Google dat het sociale netwerk gedoemd was om te mislukken. Het bedrijf kondigde aan dat het vanaf augustus de ondersteuning voor particuliere gebruikers zou stopzetten. Vanaf februari 2019 werden ook al geen nieuwe gebruikers meer toegelaten. Maar illustratief voor de lijdensweg van Google+ moest die ondersteuning na een datalek in april al vervroegd worden stopgezet. Het verdwijnen van het socialemediaplatform betekende echter nog niet het definitieve einde van Google+. De app bleef onder haar naam nog wel bestaan, maar werd omgedoopt tot een intern communicatieplatform voor bedrijven.
Mee met de stroom
Tot en met 6 juli dan toch. Die dag kondigde Google aan dat de naam Google+ zou veranderen naar Google Currents. Google+ bestond ook dan enkel nog maar als een mobiele app, want op het web had Google Currents het al verdreven. Google Currents voegt buiten een andere naam, logo en visuele stijl maar weinig toe aan het ter ziele gegane Google+. Het blijft bedoeld als een interne communicatieplatform, waar het management de verschillende divisies van het bedrijf kan onderverdelen in groepen, en zo maar één post moet uitsturen om alle relevante medewerkers te bereiken. Als gebruiker kan je ook bepaalde personen als belangrijk markeren zodat je hun posts altijd eerst te zien krijgt. Bestanden vanuit Drive kunnen opgeladen worden op het platform om ze te delen. Currents bezit zeker handige functionaliteiten in tijden waar telewerken nog steeds de standaard is, al zien we maar weinig dat Slack, Microsoft Teams en andere professionele communicatieapps niet kunnen. Een grootste toekomst durven we Currents dus zeker niet te voorspellen.