Havells Sylvania gebruikt externe datacenters als groeistrategie
Vraag: hoe kan je als ICT-manager met een derde van het personeel en een vierde van het budget toch driemaal zoveel vestigingen bedienen, zonder in te boeten aan kwaliteit? Antwoord van Havells Sylvania: door over te schakelen op externe datacenters. Alleen duurde het even voor het management het licht had gezien.
Lampen- en armatuurbouwer Sylvania werd in 2007 omgedoopt tot Havells Sylvania, toen het werd overgenomen door Havells, een Indiaas producent van elektrisch materiaal met kantoren in 50 landen en een omzet van ruim 800 miljoen euro. Maar ook Sylvania was al een behoorlijke multinational, met enkele duizenden medewerkers, zowat 50 vestigingen wereldwijd en een omzet van meer dan 400 miljoen euro. In België is er een productievestiging in Tienen en een verkoopkantoor in Antwerpen.
ICT is bij Havells Sylvania heel centraal georganiseerd. Het spreekt voor zich dat datacenterinfrastructuur en het netwerk daarbij van cruciaal belang zijn. Koen Moors, tot voor kort group network & telecom manager, is wereldwijd verantwoordelijk voor de netwerk- en telecomondersteuning van de 50 sites.
Wie het kleine niet eert
Een kleine tien jaar geleden werkte het bedrijf met een frame relay-netwerk. Toen de leverancier zijn dienstverlening stopzette, besliste Havells Sylvania om bij zijn nieuwe leverancier – Equant – met 26 Europese sites op een MPLS-netwerk over te stappen.
Na een tijdje bleek echter dat die leased lines voor de meeste kleinere verkoopkantoren vrij duur waren. Havells Sylvania stapte daarom over op de VPN-diensten van PSInet Europe, dat in 2005 werd overgenomen door Interoute. "Onze samenwerking met Interoute is klein begonnen," stelt Koen Moors, "maar systematisch hebben we onze 64K-lijntjes door VPN vervangen. Nu zouden we financieel gesproken best alles van Interoute afnemen, maar het lijkt ons beter om onze eieren in twee manden te leggen."
Ideale partner
Net als bijna alle ICT-afdelingen ter wereld moet ook Koen Moors elk jaar meer doen met minder geld. Voor hem was één van de strategieën om dat te realiseren al langer duidelijk: overschakelen van een eigen naar een extern datacenter. "Jaren heb ik dat voorgelegd aan het management met een duidelijke business case eraan verbonden. Maar pas toen het datacenter in Tienen door een staking was lamgelegd, was het management overtuigd."
Door de vlotte samenwerking met Interoute werden zij ook aangezocht in dit project. Havells Sylvania maakt nu gebruik van datacenters in Brussel en Amsterdam, die redundant verbonden zijn via twee netwerkleveranciers: Interoute en Orange Business Services. In totaal zijn veertien sites met leased lines gelinkt aan de datacenters van Interoute: negen Europese, twee Amerikaanse en drie Zuid-Amerikaanse. Ook hier blijft de dual vendorstrategie gehandhaafd.
In de datacenters draaien alle kerntoepassingen van Havells Sylvania: ERP, mailservers, terminal servers, enzovoort. Vroeger bevonden de bedrijfskritische programma’s zich op de site in Tienen, maar die was niet redundant uitgebouwd. Bovendien was de ondersteuning van het eigen datacenter toen een stuk duurder. Ook bij de netwerkverbindingen tussen de datacenters en de sites van Havells Sylvania realiseert het bedrijf vandaag een belangrijke kostenreductie. "Per site liggen de netwerkkosten soms tot 70% lager dan vroeger", rekent Moors.
Toch was het prijseffect niet de belangrijkste reden om voor een externe partner te kiezen, benadrukt Koen Moors: "Het was niet nodig om zelf opnieuw het wiel te willen uitvinden. Datacenter en netwerk kun je als bedrijf beter overlaten aan een gespecialiseerde partner." Daarin merkt Moors trouwens een verschil met de mentaliteit in India: "Waar wij extern gaan om een goede service te kunnen blijven garanderen met ons beperkt aantal technische profielen, redeneert men ginder dat 80% ook al volstaat. Met als gevolg dat de servers tot driemaal daags onbeschikbaar zijn."
Internationale allures
De centralisatie en consolidatie van ICT blijkt een belangrijke pijler in het groeiscenario van Havells Sylvania. "Door de centralisatie hebben we de ICT-afdeling de voorbije negen jaar van 70 tot 23 medewerkers teruggebracht, en de maandelijkse kost van 180.000 naar 40.000 euro, voor eenzelfde service. Tegelijk is het aantal sites dat we ondersteunen verdrievoudigd", zegt Koen Moors. "Zonder onze datacenterstrategie hadden we nooit zulke cijfers kunnen halen en toch ICT blijven aanbieden als een betrouwbare service voor de business." Dat het bedrijf intussen uitgroeide van een lokale tot een internationale speler met meer zeggingskracht, heeft zeker bijgedragen tot dat succes. Mede doordat de internationale service providers gevoelig in prijs zijn verlaagd. "Wie nu wereldwijd actief is, en niet op datacenters overschakelt, moet daar bijna een politieke reden voor hebben", besluit Moors.
Opvallend detail: in het contract tussen Havells Sylvania en Interoute is weinig aandacht besteed aan ‘green IT’. "We betalen Interoute een forfait voor de collocatie van onze servers, ongeacht het stroomverbruik. Dat zet niet meteen aan tot een energiezuiniger gedrag." Maar dat zal ongetwijfeld nog veranderen, oordeelt Koen Moors: "Al was het maar omdat in India, waar ons moederbedrijf gevestigd is, de economie sneller groeit dan de stroomvoorziening en stroomverbruik dus geen evidentie meer is."