The Walking Dead: Survival Instinct: alles is beter (dan dit)
Als je een ding uit deze bespreking moet onthouden, dan is het wel dat je deze game niet mag verwarren met die andere The Walking Dead-game die begin mei in dezelfde winkelrekken zal liggen. In tegenstelling tot deze Survival Instinct is die interactieve behandeling van het populaire zombiefenomeen, wel het spelen waard.
The Walking Dead: Survival Instinct heeft absoluut zijn verdiensten, maar ze gaan stuk voor stuk gebukt onder een wraakroepend slordige af- en uitwerking.
Zo voert deze prequel op de televisieserie het verhaal op van Daryl, de taaie redneck-met-de-kruisboog. In zijn ongewassen huid trekt de speler op zoek naar zijn broer in een zopas door de schuifelende ondoden overspoeld Georgia in het zuiden van de Verenigde Staten.
De fan van de tv-reeks puurt hier misschien nog een flard interessante achtergrondstoffering uit, maar stelt zich achteraf waarschijnlijk de vraag of dat het waard was om door acht uren repetitieve gameplay te spelen.
Aanvankelijk is de hele overlevingsopzet een aangename variant op het hersenloze zombies neermaaien in andere games. Munitie en voorraden zijn schaars, de kreunende mensenvleeseters ontwijken is beter dan ze te confronteren en morele beslissingen wegen door op je overlevingskansen.
Na drie uur verzandt het hele feestje echter in een geestdodende routine. En tegen dan irriteer je je al twee uren lang aan de onhandige besturing, de foeilelijke grafische weergave, de technische foutjes en het gebrek aan spanning en sfeer waarop elke zichzelf respecterende game met ‘The Walking Dead’ in de titel zou moeten drijven.