Wat is APS-C?
APS-C-sensors zijn de meest gangbare beeldsensors in digitale spiegelreflexcamera’s. Maar ze komen ook voor in spiegelloze systeemcamera’s, zoals de Sony NEX-reeks. De beeldverhouding is 3:2, de exacte afmetingen variëren licht per cameramerk.
APS-C-sensors zijn vele malen groter dan hun broeders in kleine fototoestellen en smartphones, waardoor ze ook veel meer licht vangen. Ook bieden ze meer controle over de scherptediepte in je foto.
Cropfactor
Maar ze zijn kleiner dan het aloude kleinbeeldformaat van analoge spiegelreflexcamera’s, dat nog altijd als referentiestandaard geldt. Ze hebben daardoor één nadeel, en dat is dat je letterlijk rekening moet houden met de zogenaamde cropfactor.
[related_article id=”158262″]
Je ziet een uitsnede van het beeld dat je zou zien bij kleinbeeld, net alsof je ingezoomd hebt. De cropfactor is meestal 1,5 of 1,6 x, afhankelijk van het cameramerk.
Lenzen die je op een APS-C-gebaseerde camera zet, worden dus als het ware anderhalf keer vergroot. Al moet je beseffen dat je alleen een uitsnede maakt, je vergroot je opname niet echt.
Aangepaste objectieven
Met een 28mm-groothoeklens krijg je eigenlijk een 45mm-beeld – beslist geen groothoek meer. Dat is een onhandigheid waar je vooral bij aanschaf op moet letten. In de praktijk heb je er doorgaans weinig last van, tenzij je veel switcht tussen camera’s en lenzen.
Bovendien maken de camerabouwers voor hun APS-C-camera"s aangepaste lenzen. De "kitlens" die bij veel toestellen meegeleverd wordt, heeft meestal een brandpuntsafstand van 18 tot 55 mm. Dat komt overeen met het populaire 28-80mm-zoombereik van lenzen voor kleinbeeldcamera"s.
De naam APS stamt nog uit het analoge tijdperk van filmrolletjes. Het staat voor advanced photo system. Met de C wordt de classic beeldverhouding van 3:2 bedoeld. Een APS-C-sensor meet 23,6 x 15,7 mm bij Nikon en 22,7 x 15,1 mm bij Canon.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Shoot.be.