OPPO en Nokia beëindigen 5G-patentoorlog
Nokia en OPPO liggen al langer met elkaar overhoop over een licentieovereenkomst voor 5G. OPPO gaf te kennen dat de Finse telecomgigant een onredelijk hoog bedrag vroeg voor de licenties. Nokia besloot de smartphonefabrikant daaropvolgend aan te klagen voor het onrechtmatig gebruik van de 5G-patenten. Dit leidde tot een verbod op de verkoop van OnePlus- en OPPO-smartphones in Duitsland; het merk besloot zich in juli 2023 ook terug te trekken uit Frankrijk.
Die patentoorlog lijkt ditmaal gesust. In een persbericht kondigen de partijen aan een wereldwijde en wederzijdse licentieovereenkomst te hebben gesloten. De licentieovereenkomst heeft betrekking op essentiële standaardpatenten “in 5G en andere mobiele communicatietechnologieën”, klinkt het. Essentiële patenten liggen aan de basis van mobiele communicatietechnologieën. Kortom: bedrijven die zo’n licenties niet afnemen, kunnen bijvoorbeeld geen 5G-producten, zoals telefoons, ontwikkelen.
Rechtszaken beëindigd
Nokia en OPPO hebben na het sluiten van de patentovereenkomst de “lopende rechtszaken in alle jurisdicties beëindigd”. Dit betekent in principe ook dat OPPO en OnePlus weer telefoons mogen verkopen in Duitsland, Frankrijk en andere markten waar de licentieovereenkomst verplicht was.
Overigens is het tweerichtingsverkeer: Nokia heeft ook weer licenties afgenomen voor de patenten van OPPO. Hoewel de fabrikant in eerste plaats smartphones maakt, is het ook actief in de ontwikkeling van essentiële standaardpatenten. Het bedrijf heeft naar eigen zeggen meer dan 3.300 5G-standaardpatenten aangevraagd bij het ETSI. Ook diende het nog eens 11.000 standaarddocumenten in bij telecomspeler 3GPP.