Linus Torvalds hoopt nog altijd op de Linux-desktop
Supercomputers, cloudservers, beurssystemen, smartphones… overal waar je kijkt, zie je computersystemen die op Linux draaien. Een uitzondering: doodgewone desktop-pc’s. Daar is Linux nog altijd een zeldzaamheid.
Dat wil niet zeggen dat er geen aanbod is, integendeel. Distro’s als Mint en Ubuntu zijn uitstekend geschikt om er elke dag mee aan de slag te gaan. Als je smartphones en tablets meerekent zou je zelfs al kunnen stellen dat Linux zijn plaatsje bij de consument al veroverd heeft. Maar toch… de kans dat je in het gemiddelde huisgezin een Windows- of Mac-pc tegenkomt, is stukken groter dan dat er een Linux-pc staat.
Probleem van infrastructuur
Linus Torvalds, de drijvende kracht achter Linux, geeft de hoop echter niet op. Op het LinuxCon-evenement in Chicago liet hij zich ontvallen dat hij nog steeds op een plaatsje jaagt in het consumentensegment. Volgens Torvalds is het geen probleem van de juiste kernel, maar van de complete infrastructuur.
Op het congres werd ook gedebatteerd over de opkomst van kleinere Linux-kernels, die samengaat met de stijgende populariteit van hardwareprojecten als de Raspberry Pi. Torvalds nuanceert: “Ik zou dolgraag de kernel kleiner en sneller maken”, zegt hij. “Alleen wordt dat door de markt nog altijd niet doorgedrukt.” Volgens de Linux-goeroe gebruiken bedrijven die embedded systemen maken nog altijd oudere versies van Linux.
Niet dat de Raspberry Pi geen belangrijke ontwikkeling was. Het Britse pc’tje heeft voor een lawine aan beginnende programmeurs gezorgd die allemaal Linux willen gebruiken op kleine, handzame systemen. En daar kan het OS op lange termijn alleen maar van profiteren.
Zieke codebeheerders
Het panel praatte ook over hoe moeilijk het is om Linux kleiner en tegelijk simpeler te maken, terwijl er toch duidelijke voordelen zijn in het oppoetsen van de ingewikkelde code. Een voorbeeld is het werk van ontwikkelaar Andy Lutormirski, die ervoor zorgde dat 32-bitsoftware beter draait op 64-bitdistro’s. Of dit soort patches nog iemand interesseert vroeg het panel zich af. Het bleek dat het wel degelijk iets uitmaakte voor spelletjesbouwer Valve, het bedrijf achter het Steam-platform.
Een ander onderwerp dat besproken werd was het gebrek aan voldoende codebeheerders. Dat geen echte beheerders zijn voor uitzonderlijke, weinig gebruikte architecturen baarde Torvalds weinig zorgen. Het probleem is vooral als er maar één beheerder is. “Als die gast ziek wordt, op vakantie gaat of het heel druk krijgt, krijg je een flessenhals die heel frustrerend kan zijn voor ontwikkelaars.”
Mooie toekomst voor Linux
“Ook het oppoetsen van aanpassingen voor ARM gaat veel vlotter”, zegt Torvalds. “Als ik in het begin ARM-code opnam, wou ik mezelf regelmatig neerknallen en een paar ARM-ontwikkelaars ook. Dat proces is al veel minder pijnlijk geworden. Als blijft het een leerproces.”
Shuah Khan, een Linux-ontwikkelaar bij Samsung, kent het probleem. Volgens hem is vooral het stroombeheer in media-apparaten een probleem, omdat hier verschillende drivers van verschillende groepen bij komen kijken en “sommige beheerders hebben geen kaas gegeten van mediagebruik.”
Desondanks was de conclusie van het gesprek duidelijk: ja, heel wat Linux-code zou goed af zijn met een goede poetsbeurt en er zijn nog een boel problemen die moeten opgelost worden. Maar al bij al staat Linux er behoorlijk goed voor.
